Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En gij, mensenkind, profeteer en zeg: Alzo zegt de Heere HEERE, van de kinderen Ammons, en van hun [109]smading; zo zeg: Het zwaard, [110]het zwaard is [111]uitgetrokken, het is ter [112]slachting geveegd [113]om te verdoen, [114]om te glinsteren; 109. Te weten die zij mijn volk aangedaan hebben; van welke zie onder hfdst.25 vs.6; Zef.2:8. 110. Van gelijke verdubbeling van dit woord zie boven vs.9. 111. Hebreeuws, geopend; zie Ps.37:14. 112. Te weten van u, o Ammonieten, die gij mede van den koning Nebukadnezar afgevallen zijt en het verderf niet zult ontgaan, ofschoon Jeruzalem voorgaat. 113. Anders: om te vatten, of te houden. 114. Anders: om de glinstering; dat is omdat het zo toebereid is tot glinsterens toe, dat het met de slachting ook grote verschrikking zal aanrichten; vergelijk boven vs.10.